
Ambassadeur: de gierzwaluw
Het gebied betreft het deel van de binnenstad, net buiten het middeleeuwse centrum. Er zijn in het gebied winkelstraten, kerken, scholen, parkeerterreinen, een groot winkelcentrum en ook het stationsgebied valt binnen deze eenheid. Kortom, een grote variatie in bouwjaren (vanaf de Middeleeuwen), bouwstijlen en gebruik. Het weinige groen (de groene delen rond de Berkel vormen een separaat deelgebied, Berkelzone binnenstad (S27)) bevindt zich vooral in de binnenplaatsen en rond pleinen en parkeerterreinen.
De belangrijkste soorten in het landschap
Vogels
Een echte stadse vogel voor wie het een belangrijk broedgebied vormt is de gierzwaluw. Uit tellingen van de Vogelwerkgroep Zutphen (2015) blijkt dat het gebied de grootste dichtheid van de stad kent. In de omgeving van de Laarstraat werden bijna 50 nesten geteld! De gierzwaluw is daarmee een echte ambassadeur voor het gebied. De bewoners van de wijk zullen de soort kennen vanwege het typische “gierende” geluid dat de vogels maken als ze in juni in groepen laag door de straten scheren.
De zwarte roodstaart is ook zo’n vogelsoort die geen problemen heeft met het ontbreken van groen. Van oorsprong broedde de soort met name in rotsachtige gebieden, binnensteden vormen een vergelijkbaar habitat voor de zwarte roodstaart.
Van een aantal bijzondere soorten die in het gebied zijn waargenomen geldt dat de broedlocaties elders zijn. Dit geldt voor de Europese kanarie en de spotvogel. In het aangrenzende gebied in de parkzone van de Boompjeswal (Centraal groen (S24)) nestelt een broedpaar bosuilen. De jonge net uitgevlogen bosuilen worden ook wel takkelingen genoemd en zijn met geluk in het voorjaar te zien.
Zoogdieren
De bruine rat die hier voorkomt profiteert zeer vermoedelijk van het zwerfvuil in het stedelijk gebied. Een andere soort die hier ook van leeft is de huismuis. Een soort die hier waarschijnlijk vooral in tuinen voorkomt is de bosmuis. Zowel de bruine rat als de twee muizensoorten staan op het menu van de bosuil.
Een vleermuis die hier zich ook gevestigd heeft is de gewone dwergvleermuis. Deze vleermuis foerageert onder andere in stedelijk gebied langs bosschages en straatverlichting. Op het menu van deze vleermuis staan muggen, motten en nachtvlinders. Het gebied heeft geschikte gebouwen die verblijfplaatsen kunnen bieden aan verscheidene soorten, waaronder laatvlieger en gewone grootoorvleermuis.
Amfibieën
De gewone pad is hier ook waargenomen. De gewone pad leeft in diverse habitattypen zo ook tuinen en parken. Het enige vereiste voor deze soort is de aanwezigheid van voortplantingswateren zoals de Berkel (zie Berkelzone binnenstad (S27)) die door het gebied heen stroomt.
Insecten
De waargenomen dagvlinders zijn vooral de algemene soorten als de dagpauwoog, distelvlinder, kleine vos. De enkele waarneming van de kleine ijsvogelvlinder betreft een zwervend individu, deze soort is gebonden aan bosrijkere gebieden met zijn waardplant, de wilde kamperfoelie. Er komen diverse soorten nachtvlinders voor zoals bijvoorbeeld de lijnsnuituil, gestreepte goudspanner, agaatvlinder en huismoeder. Deze soorten zijn vrij algemeen en zijn niet gebonden aan specifieke habitattypen. Zo leven ze in struwelen maar komen ze ook voor in tuinen.
De bruinrode heidelibel is ook in dit gebied waargenomen. Dit is te verklaren door waterpartijen als de Berkel en de grote gracht die rondom het gebied liggen. Ook zijn hier andere soorten te verwachten als de oeverlibel en lantaarntje. De groene zone rondom het gebied en het gemeentelijk groen zorgt ook voor een leefgebied voor diverse insecten. Hierbij kan gedacht worden aan de Rosse metselbij die zijn holletje maakt in onder andere kieren en gaatjes in huizen. Andere waargenomen soorten zijn de knollenbladwesp die zich vooral thuis voelt in tuinen en bermen, maar ook sprinkhaansoorten als de struiksprinkhaan en bruine sprinkhaan.
Planten
Planten die profiteren van het stedelijk gebied zijn muurvaren, uitstaande vetmuur en klein liefdegras. Deze soorten groeien met name tussen de stenen. Doordat elders in Zutphen nog oude stadmuren aanwezig zijn, zijn er relatief veel sporen van varens in de lucht. Op vochtige, beschaduwde en kalkrijke muren kunnen de varens ontkiemen. Een soort die een vergelijkbare groeiplaats heeft maar van oorsprong niet uit Nederland komt is de Aziatische veldkers. De wilde reseda is ook in het gebied te vinden, wat te verklaren is door zowel de voorkeur voor stedelijk als rivierengebied. Hier groeit hij in ruigten en bermen. Een grassoort die tevens hier in bermen maar ook op muren te vinden is heet vroege haver. Tot slot een wat zeldzamere plant die is waargenomen is de ruige weegbree. Vermoedelijk heeft de ruige weegbree zich middels pollen via de wind verspreid vanuit de uiterwaarden en rivierdijkengebied van Zutphen.
Overige
Twee soorten mos zijn in dit gebied waargenomen: de slanke haarmuts en het boomsnavelmos. Beide soorten kunnen groeien op boomschors maar ook op stenen in stedelijk gebied. Een van de meest voorkomende inktzwammen is de geschubde inktzwam en zo ook in dit gebied. Deze inktzwam is te vinden in onder andere wegbermen, gazons en parken. Vaak komt deze soort voor in groepen.
Gebiedskenmerken
- Oppervlakte: 38 ha
- Functie: Wonen/winkels
- Jaar van ontwikkeling: 1850
- Dynamiek: gemiddeld
- Verhouding grijs/groen/blauw: 90/10/0
Top 10 karakteristieke soorten
(totaal aantal waargenomen soorten NDFF: 197)
In ieder geval de rode lijstsoorten worden genoemd (in cursief), alsmede enkele typische soorten.
Vogels
(57 waargenomen soorten) Europese Kanarie, Huiszwaluw, Huismus, Kramsvogel, Zwarte mees, Oeverloper, Spotvogel, Boerenzwaluw , Ransuil, Slechtvalk, Gierzwaluw, Zwarte roodstaart
Vleermuizen
(1 waargenomen soort) Gewone dwergvleermuis
Zoogdieren
(4 waargenomen soorten) Egel, Bosmuis, Bruine rat, Huismuis
Amfibieën en reptielen
(1 waargenomen soort) Gewone pad
Vaatplanten
(84 waargenomen soorten) Ruige weegbree, Klein liefdegras, Tijmereprijs, Muurvaren, Draba, Kleine veldkers, Uitstaande vetmuur, Vroege haver, Wilde reseda, Aziatische veldkers
Vissen
(0 waargenomen soorten)
Dagvlinders
(17 waargenomen soorten) Kleine ijsvogelvlinder, Kleine vos, Bruin zandoogje, Distelvlinder, Atalanta, Bont zandoogje, Boomblauwtje, Citroenvlinder, Dagpauwoog, Klein koolwitje
Libellen
(1 waargenomen soort) Bruinrode heidelibel
Nachtvlinders
(23 waargenomen soorten) Muntvlindertje, Buxusmot, Agaatvlinder, Gamma-uil, Bonte brandnetelroller, Bruine meelmot, Kolibrievlinder, Gestreepte goudspanner, Lijnsnuituil, Huismoeder
Insecten
(6 waargenomen soorten) Knollenbladwesp, Struiksprinkhaan, Rosse metselbij, Ichneumon, Bruine sprinkhaan, Zuidelijk spitskopje
(Korst)mossen
(2 waargenomen soorten) Slanke haarmuts, Boomsnavelmos
Overige
(1 waargenomen soort) Geschubde inktzwam
Natuurkwaliteit en bedreigingen
Natuurkwaliteit
- De natuurkwaliteit in het gebied wordt gevormd door de variatie in bouwjaren en bouwstijlen.
- Er veel soorten waargenomen. Deels is dit te danken aan de kwaliteiten binnen het gebied zelf, deels door de omliggende gebieden met groen en water. Deze delen van de stad zijn als separate deelgebieden beschreven.
- Een belangrijke kwaliteit van het gebied zelf is de mogelijke functie voor vleermuizen. Verwacht mag worden dat zich kraamkolonies in de bebouwing bevinden. Er zijn echter nauwelijks gegevens hieromtrent.
- Kwaliteiten zijn de leefgebieden in de oudere delen van het gebied voor soorten als gierzwaluw, huismus, zwarte roodstaart en vleermuizen.
Bedreigingen
- Renovaties en restauraties kunnen leiden tot verlies van nestlocaties. Ook behoud van het leefgebied, dus voedselaanbod, veiligheid en water zijn belangrijk.
- Potentiele bedreigingen zijn renovaties of restauraties waarbij verblijfmogelijkheden of groeiplaatsen van muurvegetatie verdwijnen.
- Oude bomen in de binnenstad kunnen leiden onder ziektes en plagen. Mede door klimaatverandering zijn er nieuwe plagen te verwachten.
- Ook lichtvervuiling is een bron van verstoring.
- Er is relatief weinig groen.
Ontwikkelmogelijkheden
Een verbeterpunt voor het gebied is de hoeveelheid groen. De ruimte is beperkt, maar voor wie goed kijkt zijn er veel plekken waar verharding aanwezig is, zonder dat er een functie voor is. Te denken valt aan de stroken tussen rijbanen en fietspaden. Ook op de soms grote parkeerplaatsen is ruimte voor meer groen. Dit kan beperkt blijven tot begroeiing met kruiden en bloemen en kan zeer extensief beheerd worden. In het openbaar groen is nu vaak een eentonige, dichte en lage struiklaag aanwezig. Aangezien deze door weinig soorten worden gebruikt kunnen ze beter vervangen worden door vegetaties die door insecten gebruikt kunnen worden.
- Bloemrijke/kruidenrijke stroken aanleggen ter plaatse van ongebruikte verhardingen;
- Beplanten van boomspiegels (momenteel vaak voorzien van ijzeren platen);
- Bloemrijke/kruidenrijke stroken aanleggen ter plaatse parkeerterreinen;
- Vervangen van eenvormige struiken als dwergmispel en lauriersoorten uit het openbaar groen door gevarieerde beplanting.
Bij de waterhuishouding spelen bomen een belangrijke rol. Infiltratie na hevige regen zal in de toekomst steeds belangrijker worden.
- Parkeervoorzieningen voorzien van halfverharding. Aanleggen stroken met bloeiende kruiden/vaste planten en heesters;
- Afkoppelen hemelwater (niet meer lozen op riool, maar ter plekke infiltreren in de bodem). Hiervoor is een gemeentelijke subsidieregeling.
Bij openbaar groen wordt vaak gekozen voor onderhoudsarme beplanting. Ook het beeld dat wordt nagestreefd is vaak ingegeven door het idee dat het er netjes en verzorgd uit moet zien. Dit beeld dient te worden herzien. Vanuit de inwoners zijn er al initiatieven voor verbetering van het openbaar groen.
- Openbaar groen gebruiken voor versterking leefgebieden insecten;
- Inwoners betrekken bij onderhoud en aanleg beplantingen in boomspiegels, stroken langs wegen en fietspaden;
- Informatie verstrekken over behoud muurvegetatie in ouder delen van de wijk (brochure);
- Informatie verstrekken (brochure) over behoud leefgebied huismus (dichte struiken, drinkplaatsen, stofbaden en insecten).
Van mogelijk een belangrijke soortgroep in het gebied ontbreken gegevens: de vleermuizen. Van deze soorten wordt vooral op projectbasis bij ruimtelijke ingrepen enorm veel onderzoek gedaan. De resultaten van deze onderzoeken komen nauwelijks ten goede aan de voorwaarde voor een duurzame instandhouding van vleermuispopulaties. Of er sprake is van toe- of afname is vrijwel onbekend.
- Opzetten meetnet vleermuizen, inventarisatie met inzet van wijkbewoners;
- Bij ruimtelijke ontwikkelingen aandacht voor behoud leefgebieden (en niet alleen de verblijfplaatsen).
Maatregel uitgelicht: Openbaar groen groener
Ondanks dat er vele onderzoeksrapporten, brochures, websites en boeken te vinden zijn over planten en bloemen die toepasbaar zijn in openbaar groen, beheerst de onderhoudsvriendelijke dwergmispel nog steeds het beeld van openbaar groen. Laagblijvend, weinig onkruid, tweejaarlijks onderhoud. Dit zijn (begrijpelijkerwijs) belangrijke argumenten om kleine blokken langs straten in te planten met deze en vergelijkbare soorten heesters. Het draagt echter niet bij aan de biodiversiteit.
De gemeente heeft bij het groenonderhoud veel aandacht voor burgerparticipatie. De gemeente verwacht ook van groenaannemers dat er bij het groenonderhoud aandacht is voor meehelpen door burgers, individueel overnemen en buurtgericht overnemen van bijvoorbeeld plantvakken.
Er zijn verder tal van initiatieven verspreid door het land: operatie steenbreek, Samen gaan we groener, meedoen met groen en ga zo maar door!